Grootte 2,5 – 3 x 2,1 mm
Deze grote scumnus soort heeft een breedovaal lichaam bedekt met een grijsachtige lange en dichte beharing.
De
kop is op de ogen na oranje.
Het
halsschild is roodoranje met een trapeziumvormige vlek ter hoogte van het
schildje.
De
dekschilden laten het laatste stukje van het achterlijf onbedekt. Ze zijn zwart met het laatste deel oranje. De scheiding tussen het zwart en het oranje is duidelijk. Als je het beestje van de achterzijde bekijkt lijkt de oranje vlek in twee boogjes te lopen met de naad als scheiding ertussen.
De onderzijde van het lichaam is zwart maar vanaf het tweede of derde segment van het achterlijf is het roodoranje.
De
dijlijn is compleet, dat wil zeggen vloeit tot 3/4 van het segment om terug naar voren te buigen en in de hoek van het segment de buitenrand te raken.
Te verwarren met
S. haemorrhoidalis [
SCYHAE]. Is ervan te onderscheiden door de boogvormige scherpe rand en de onderzijde die reeds vanaf het tweede achterlijfssegment roodoranje is gekleurd.
Cryptolaemus montrouzieri [
CRYMON] (een ingevoerde soort uit Australië) heeft dezelfde kleuring maar de
antennes zijn veel langer (langer dan de kop breed) en de soort is veel groter.
biotoop: komt voor op allerlei planten in een moerassig of vochtige omgeving.
Voedsel: mijten van het geslacht Tetranchus en bladluizen
Deze tekst is gebaseerd op de werkteksten voor een geplande veldgids van INBO/JNM ©Johan Bogaert