Grootte 2 – 2,8 x 1,8 - 2 mm
Het lichaam is lang ovaal en licht gebold, bedekt met een lange grijze weinig dichte beharing.
Deze zeer zeldzame soort is volledig zwart op de
tarsen en de
antennes na die donkerrood zijn.
De zijden van het
halsschild zijn recht waardoor dit conisch over komt.
Aan de onderzijde raken de twee richels de voorzijde van het
prosternum en de
dijlijn raakt langs de achterzijde de segmentrand niet en verdwijnt dan ongeveer halverwege het segment. De achterlijfssegment zijn er zwak gestippeld.
Er bestaat een vorm met een volledige zijlijn die de weer de voorrand raakt.
Er zijn enkele andere soorten volledig zwart maar deze hebben steeds gekleurde schenen.
Voedsel:
Giletteella cooleyi (Aphididae)
Men vindt deze soort terug op dennen en eiken, in mos, op oude klimop en op heide gemengd met bosbes.
Deze tekst is gebaseerd op de werkteksten voor een geplande veldgids van INBO/JNM ©Johan Bogaert